Tegenwoordig maken fotografen veel gebruik van een digitale camera, maar analoge fotografie is bezig met een comeback. Deze vorm van fotografie geeft namelijk een unieke look in de foto, je moet voor een mooi resultaat wel aan de bak!
Het verschil met digitale fotografie
Wanneer je van een jongere generatie bent, zal analoge fotografie je niet veel zeggen. Digitaal fotograferen wordt steeds makkelijker door het gebruik van uitklapschermen, diverse instellingen en de mogelijkheid om via wi-fi je foto’s op te slaan. Analoge fotografie laat je echter hard werken voor je foto’s, maar je krijgt er, als je goed oefent, er erg mooie foto’s voor terug. Er zitten wel nadelen aan deze vorm van fotografie, je kunt bijvoorbeeld veel sneller vignettering krijgen of andere gekke afwijkingen op je foto.
De aanpak
Als je de digitale camera bent gewend, zul je eerst jezelf moeten inlezen hoe analoge fotografie werkt. Hierbij moet je zeer goed op de instellingen letten en belangrijker: je bent gebonden aan rolletjes. Deze zijn nog steeds verkrijgbaar, maar je kunt niet zomaar even 20 testfoto’s maken zoals je makkelijk bij een digitale camera kunt doen. Zo leer je goed welke instellingen passen bij diverse situaties zonder dat je een automatische modus pakt en middelmatige resultaten krijgt.
Welke camera?
Omdat je bij analoge fotografie met filmrolletjes werkt, zul je nieuwe apparatuur moeten kopen als je deze nog niet had. Bedenk hierbij ook op welk formaat mm je wilt gaan fotograferen. Dat kan van belang zijn bij je doelen: wil je een leuke foto op fotolijst grootte of ga je toch voor een posterformaat? Hou er rekening mee dat de grootformaat camera’s erg duur zijn en je ook zeker bent van wat je doet. Dit is niet iets voor de beginner. Ook het ontwikkelen hiervan is niet iets wat je bij een gewone winkel nog kunt doen. Je kunt een gokje wagen en op diverse marktjes kijken of je een analoge camera kunt vinden voor enkele euro’s. Zo kan je al een mooi begin maken met analoge fotografie.
