In zwart-wit-fotografie gelden niet dezelfde “regels” als bij kleurenfotografie. Allereerst zien we geen kleur, maar we zien vooral ook niet dezelfde contrasten als bij kleur.
Kijk eens naar de volgende kleurencirkel:
We zien de kleuren in de buitenste ring van de kleurencirkel en hun zwart/wit-equivalent in de binnenste cirkel. Valt het je op dat oranje en groen – die normaal zouden contrasteren – nu bijna hetzelfde grijs opleveren? Bij een kleurenfoto waarin de twee naast elkaar zouden staan, zouden de kleuren eruitspringen. Bij dezelfde foto in zwart-wit zou het contrast totaal wegvallen. Bij fotograferen in zwart-wit is dus niet de kleur op zich, maar de intensiteit ervan belangrijk. Kijken we bijvoorbeeld naar verschillende intensiteiten van de kleur rood, en het grijs-equivalent, dan zien we dat die één-op-één overeenkomen:
Dit betekent dat we in zwart-witfotografie dus altijd op zoek zijn naar sterke licht-donkercontrasten en naar verschillen in kleur-intensiteit. Structuren, patronen en schaduwen zijn daardoor veel interessanter dan bij kleurenfotografie.
Oefening
Het kan best lastig zijn om je daarop in te stellen, aangezien we als mensen erg gefocust zijn op kleur. Een oefening kan zijn om in en om je huis een middag lang zwart-witfoto’s te schieten. Kijk na elke foto goed naar het resultaat. Wat springt er uit de foto en wat valt er weg?
