Een spiegelreflexcamera is een type camera waarmee je heel gemakkelijk de camera kan instellen zodat je prachtige foto’s kunt schieten. Maar dan moet je eerst de opties van zo’n camera begrijpen en dat kan in het begin lijken op een te ingewikkelde klus. Om prachtige foto’s te kunnen schieten met je spiegelreflexcamera, is het belangrijk om de functies van een aantal instellingen te begrijpen.
Sluitertijd
Een term dat belangrijk om te begrijpen is de sluitertijd. Hoe korter de sluitertijd hoe minder kans op een bewogen foto. Maar hoe korter de sluitertijd hoe minder licht je kan vangen met je camera. Een te donkere foto wil je natuurlijk ook niet hebben dus dan zal je met een langere sluitertijd moeten werken. Om de kans op een bewogen foto te verminderen, kun je een statief gebruiken. De sluitertijd wordt op je camera aangeven met de letter “s”.
Diafragma
Het diafragma bepaalt hoeveel licht de beeldsensor bereikt. Met andere woorden, het is een verstelbare opening op je camera waarmee je de hoeveelheid invallend licht kunt bepalen. Je kunt het diafragma vergelijken met de oogpupil. Deze wordt groter wanneer je in het donker staat en kleiner wanneer je in fel licht staat. Als deze dus klein is dan staat het open voor minder licht, omdat je al genoeg licht opvangt. Wanneer deze groter is, wil je veel licht uit de ruimte opnemen. Het diafragma wordt op je camera aangegeven met f/’getal’, dus f/1, f/2, f/3 etc.